Op 12 November 2020 organiseerde Ewout van der Linden een Webclass over de geschiedenis van de muziekindustrie. Ik was er bij en deel in deze blog een paar leuke weetjes, waaronder een aantal bijzonder Nederlandse bijdragen aan de vroege muziekindustrie.
Ewout van der Linden
Ewout van der Linden geeft Masterclasses bij o.a. Music Motion en Codarts Rotterdam en organiseert ook informatieve avonden zoals de Music Pitch in de Tolhuistuin in Amsterdam. Ewout nodigde mij ook een paar keer uit om gast-colleges te geven over o.a. Digitale Distributie, Ondernemerschap en Crowdfunding.
1500 - 1700 Het Begin: Uitgevers
De muziekindustrie draait in de basis om 2 belangrijke spelers en de relaties tussen die partijen. Artiest/Componist & Publiek. Daar is het allemaal mee begonnen en alle andere spelers spelen een rol in het verbinden van deze twee partijen.
40,000 jaar geleden was er nog geen echte muziek business maar markeert wel het begin van een "industrie". Er zijn fluiten gevonden van 40,000 jaar oud waarvan bekend is dat deze in grote getallen werden geproduceerd. Maar, het echte begin komt pas vele jaren later, in de 15e eeuw. 1449 - Gutenberg vindt de Boekdrukkunst uit.
Dit was een hele grote revolutie. Gutenberg was niet echt de aller eerste, maar wel de persoon die het zodanig verbeterde waardoor het op grote schaal ingezet kon worden. Hiermee ontstond eigenlijk de eerste grote speler van de muziek-industrie: De Uitgevers (Publishers). 1501- Ottaviano Petrucci verbetert de boekdrukkunst en vraagt in Venetie om 20 jaar alleenrecht voor de reproductie van zijn boeken. Hij begon met het documenteren van muziekwerken op papier. Zijn boek
Muziekrechten voor componisten waren er nog niet echt. Er werd veel gejat en uitgewisseld. Alleen de drukkerijen hadden dus rechten over de composities en hun reproducties.
1700-1800 We Smell Money
Rond 1700 wordt het gemakkelijker om bladmuziek te reproduceren en begon de echte opkomst van de Publishers/Uitgevers. Breitkopf & Hartel en Schott beginnen met het drukken en verspreiden van bladmuziek. Opmerkelijk is dat Nederland in deze fase al een belangrijke en vooruitstrevende rol speelt in de muziekindustrie. De Nederlandse uitgever Estienne Rogier koopt in 1714 de rechten van violist/componist Arcangelo Corelli en bracht deze uit in Amsterdam. De bladmuziek werd prachtig vormgegeven en kostbaar - alleen voor een elite publiek.
De Vorsten en Kerkleiders beginnen te verdwijnen als werkgevers en componisten en muzikanten moesten op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen. Ee nieuw soort tussenpersoon staat op die muzikanten aanprijst en ze via mond tot mond reclame aan werk helpt. De impresario was geboren en het verschil tussen componisten en uitvoerende muzikanten werd steeds duidelijker.
Componisten moeten achter nieuw geld aan.
1741 - Thomas Arne verkrijgt voor het eerst rechten over zijn eigen muziek. Hij vond het zo oneerlijk dat anderen geld verdiende aan zijn composities, en eiste daar rechten over. Dit ging alleen nog over reproductierechten - alleen de reproductie van bladmuziek was beschermd, uitvoeren mocht helemaal gratis.
Rond 1750 opende er allemaal operahuizen, vooral in Londen en Milaan - het begin van de podia. Vooral in Italië werd het al snel een business met VIP boxen, ingewikkelde fondsen constructies, soms grote schulden, en natuurlijk kaartverkoop. Uitgeverijen begonnen steeds meer geld te verdienen door bladmuziek te verkopen aan orkesten, ensembles en bibliotheken. Queen Anne geeft uitgevers definitieve rechten, waardoor ze dus eindeloos lang kunnen blijven verdienen aan hun catalogi.
De Eerste Muzikale Ondernemers: Constanze Mozart & Georg Friedrich Handel. De vrouw van Amadeus Mozart was net als haar man niet bepaald een lieverdje. Na het overlijden van Amadeus hertrouwde ze erg snel, en begon ze het nalatenschap van haar overleden man uit te baten. Ze organiseerde concerten, bracht bladmuziek uit en verdiende heel veel geld. Handel was wel een eerlijk mens, maar was een veelzijdig ondernemer. Hij was natuurlijk componist, maar hij verkocht ook tickets voor concerten en was betrokken bij een uitgeverij. Ook de zoon van Bach baalde er van dat zijn vader geen reproductie-rechten had over zijn composities en spande een rechtszaak aan.
1800 - 1900: De Massa
Het begin van het commerciële platte vermaak voor de massa's. Concertcultuur wordt populair en ook bij een groter publiek. Livemuziek is niet langer alleen voor de elite. Naast klassieke muziek wordt er langzaam ook een business gebouwd rondom de populaire genres.
De schunnige, gezellige muziek van Vaudeville vult de grote en kleine zalen van Parijs. Music Hall Concerts combineren cabaret, dans en muziek.
In Amerika worden de Minstrel Shows populair - blackface shows die Ierse, Schotse, Italiaanse en Afrikaanse muziek combineren. Uitgevoerd door blanke mannen met blackface op die de draak steken met de zwarte cultuur.
1850 - de piano wordt voor het eerst industrieel geproduceerd. Omdat piano's goedkoper en gemakkelijker gemaakt konden worden konden meer mensen deze kopen. Componisten begonnen piano-muziek te schrijven om te verkopen aan piano-spelers. Pianomuziek werd razend populair en er werd heel veel geld aan verdiend door de componisten en uitgevers.
Componisten zijn nog steeds de helden van de muziek industrie. Vanaf 1850 beginnen SACEM en GENA met het innen van performance-rights - het kost nu ook geld om composities van een anderen uit te voeren.
1900 - 2000 Mechanisch Recht
De Pianola was een piano die zelf speelde. Je stopte er een kaart in en hij begon de compositie zelf te spelen. Men dacht dat dit the-next-big-thing zou worden. Maar helaas, er kwam al snel een nieuwe uitvinding die veel makkelijker was dan de pianola...
1877 - Thomas Edison komt met een nieuwe uitvinding: de fonograaf. Muziek kon opgenomen worden op een wasrol en later afgespeeld worden. Niet veel later, in 1887, vindt Berliner de Grammofoon uit. Het grote verschil was dat de grammofoon ook gereproduceerd kon worden. 1 opname kon dus meerdere keren verkocht worden en muzikanten hoefde voor het eerst niet meer fyziek aanwezig te zijn om muziek te kunnen brengen.
Fred en Wil Gainsburg nemen het op zich om de hele wereld rond te reizen om zo veel mogelijk muzikanten op te nemen. Ze maakte hun opnames in hotelkamers, maakten hier platen van en verkochten deze lokaal.
De Berner Conventie In 1886 wordt de Berner Convention ondertekend in Zwitserland. Muziek ging steeds meer over landsgrenzen heen en er was behoefte aan een algemene afspraak over auteursrechten. In Nederland werd de auteurswet relatief laat ingevoerd, pas in 1912. Dit had echter wel een voordeel, want in Nederland stond er direct in dat muziek beschermd was in blad, op plaat en elke andere mogelijke drager. Die dragers bestonden misschien nog niet, maar ze liepen ver vooruit op hun tijd! In 1936 wordt Buma/Stemra opgericht.
In deze tijd komt er een nieuwe speler op in de muziek industrie: de Plugger. Deze mensen gingen langs winkels en andere zaken waar pianola's en grammofoonspelers stonden en probeerde te zorgen dat hun muziek gespeeld werden in die zaken.
De opkomst van de Pop Muziek
Rond 1930 begint het oprichten van labels, vooral veel kleine specialistische labels die hun eigen muziek uitbrengen. Donkere muzikanten werden al langer heel serieus genomen als uitvoerende muzikanten, maar niet als componisten of uitgevers. Nu konden zij hun eigen muziek uitbrengen en daar zelf geld aan verdienen. Jazz wordt heel groot.
In New York ontstaat een grote nieuwe speler in de Publishing: Tin Pan Alley. In een heel klein pandje stonden tientallen piano's waarop massaal muziek werd geschreven. Het bedrijf neemt componisten in dienst om speciaal voor hun muziek te maken zodat zij het kunnen opnemen en uitbrengen.
Sluwe Types De Nederlandse "Colonel" Tom Parker, de manager van Elvis Presley, deed ooit de beroemde uitspraak dat zijn carrière pas begon na de dood van Elvis Presley. Hij ontving 50% van de inkomsten van Elvis, en duwde hem andere industrieën in, onder andere de film business. Hij is ook de reden dat Elvis nooit internationaal kon optreden - hij had namelijk geen papieren om in Amerika te verblijven en was bang dat hij het land niet terug in zou kunnen.
In de 60's worden de concerten nog groter door de technologische vooruitgang in de versterking. 500,000 mensen staan op een groot veld bij Woodstock. Of de PA's echt al goed genoeg waren om de achterste rijen te bereiken valt nog te betwisten, maar de hippies hadden het ook leuk zonder goed geluid ;)
1963 - Het cassette-bandje wordt uitgevonden en iets nieuws ontstaat: piraterij. Mensen hebben voor het eerste zelf de mogelijkheid om muziek op te nemen en reproduceren.
2000+ The Digital Age
Inmiddels zijn fysieke dragers al zo goed als achterhaald en gebeurt de meeste muziek-consumptie digitaal. Ook de piraterij werd de afgelopen jaren makkelijker en grootschaliger door de opkomst van gratis peer-to-peer uitwisselingsdiensten zoals Napster. Inmiddels is dit met de opkomst van streaming-diensten weer grotendeels afgenomen, maar sprake van een nieuw tijdperk is er zeker, en de piraterij heeft een een grote invloed op gehad.
Omdat mensen jarenlang zo gemakkelijk en gratis aan hun muziek konden komen hebben digitale dragers (zoals MP3 of FLAC) nooit echt dezelfde waarde gekregen als hun analoge fysieke voorgangers. Het verdienmodel van de labels, artiesten en componisten was lange tijd gebaseerd op de uitgave en reproductie van muziekwerken. De inkomsten van deze verspreiding via streaming-diensten is vele malen lager dan die van LPs en CDs in de vorige eeuw. Wat de volgende stap in het verdienmodel gaat worden zullen we snel genoeg zien. Waar denk jij dat het grote geld zal zitten? Betaalde live-streams? Hologram concerten?
Conclusie: het begon allemaal met een hoop mensen die kansen zagen om geld te verdienen aan de muziek van een ander, maar door het vechten en vastleggen van rechten is het de componisten en muzikanten toch gelukt om een aandeel op te eisen. Sluwe mensen zijn van alle tijden en bestaan ook nu nog, dus waar we vanaf hier naartoe gaan blijft de vraag...
Lees Tips:
James Boyle - Theft, a history of music (een stripboek over de geschiedenis van de muziekindustrie)
John Seabrook - The Song Machine (over de grote hit-schrijvers van de 20e eeuw) David Byrne - How Music Works (Hoe de vooruitgang in de opgenomen-muziek invloed heeft geha dop onze relatie met het spelen, opvoeren en luisteren van muziek)
Frederic Dannen - Hit Men (over de opkomst en donkere kant van de Amerikaanse popmuziek)
Mark Stakenburg - De Big Bang van de popmuziek (Een muzikale reis door Amerika langs essentiele plekken voor de opkomst van de Popmuziek)
Fred Goodman - The Mansion on the Hill (Over geld verdienen en de lastige allianties tussen rock muzikanten en hun zakenpartners)
Kijk Tips:
The Black Godfather (Het verhaal van legendarische manager Clarence Avant)
Supermensch: The Legend of Shep Gordon (Documentaire over de manager van Alice Cooper, Blondie, Teddy Pendergrass en Pink Floyd)
Comments